Een ernstige meervoudige beperking betekent dat je een ontwikkelingsleeftijd van maximaal 24 maanden hebt en je leven lang intensieve zorg en intensieve begeleiding nodig zal hebben. Vaak bieden ouders een groot deel van deze zorg, wat een grote impact op jullie gezin kan betekenen. Daarom is de juiste ondersteuning voor het kind, de ouders en het gezin nodig, op een manier die bij jullie past. Ondersteuning die verder gaat dan het voorzien in de basisbehoeften en de dagelijkse verzorging, want je bent volledig afhankelijk van anderen. Bij EMB is altijd sprake van meerdere beperkingen en stoornissen. Daarom is het belangrijk dat de dagelijkse verzorging aansluit op jouw mogelijkheden, met aandacht voor jouw ontwikkeling en lichamelijk welbevinden.
Mensen met een EMB bevinden zich in wat de ‘sensatiefase’ en ‘lage klikfase’ wordt genoemd. Dit betekent dat zij de wereld fragmentarisch ervaren. Er overkomt hen veel; prikkels zijn er ineens en zijn ook zomaar weer verdwenen. Ze zijn vooral gericht op de prikkels uit en aan het eigen lijf. Bijvoorbeeld eigen bewegingen, geluiden, handen in de mond. Ze communiceren zonder te weten dat zij hiermee iets in gang kunnen zetten bij een ander. Mensen met een EMB kunnen niet zelf hun eigen belangen behartigen of hun wensen kenbaar maken. De mensen om hen heen – ouders, familie, begeleiders – zijn voor hen essentieel.
Voor veel mensen met EMB is contact eenvoudigweg dé manier voor zeggenschap. Mensen met een ernstig meervoudige beperking vragen om persoonsgerichte, warme zorg. Een bekende werkwijze voor mensen met een EMB is de LACCS werkwijze. Daarmee streven we ernaar dat het ‘goed voor elkaar’ is op de volgende vijf gebieden: Lichamelijk welbevinden, Alertheid, Contact, Communicatie, Stimulerende tijdsbesteding (LACCS).
Aangepast: Maandag 29 April 2024 om 10:21
Door: Siza
De huisarts of wijkcoach kan je helpen om te bepalen welke zorg jouw kind nodig heeft en deze samen met je regelen. De huisarts en wijkteams van het sociaal domein en specialisten binnen het ziekenhuis verwijzen je door naar de zorgorganisatie voor bijvoorbeeld dagopvang of onderwijs.
Voor deze zorg is altijd een indicatie nodig. Die kan je krijgen van het Centrum Indicatiestelling Zorg of via een beschikking van de gemeente. Om zorg vanuit de Wlz te krijgen, is een indicatiebesluit nodig van het CIZ. Als er geen Wlz-indicatie is, kan de gemeente een beschikking vanuit de Jeugdwet geven.